Ik heb nog negen dagen om in de verkiezingsarena stemmers te winnen. Dat betekent voor mijn stad dat ik ongeveer 1600 kiezers nodig heb. Het is bijna overbodig te melden dat dit geen eenvoudige opgave is. Het voelt als een paringsdans zonder partner, want de werkelijke reden dat ik dit doe is niet voor macht en uit bemoeizucht, maar voor rechtvaardigheid.
Het is voor mij onbestaanbaar dat er in onze stad 1.500 mensen afhankelijk zijn van de voedselbank omdat ze anders honger lijden. Ik kan evenmin verdragen dat mensen met een uitkering in een dergelijke kwetsbare positie verkeren dat ze voor hun uitkering heel veel moeten slikken. Te veel. Iemand zonder werk, dus zonder inkomen is een outcast, deze mensen moeten ‘dankbaar’ zijn dat ze wat krijgen uit de overvloedige ruif. Ze kunnen zich minder vrijheid permitteren omdat de uitkerende ambtenaar oppermachtig is. Hij kan beslissen dat een uitkering wordt stopgezet.
Daarnaast zijn er talloze stadsgenoten die zich te barsten werken voor een hongerloon en amper de touwtjes aan elkaar kunnen knopen door de torenhoge woonlasten. Alleen wil eigenlijk niemand dit toegeven. Ook zijn er veel ouderen met een klein pensioentje en een hoge huur, met heel weinig speelruimte.
Ik vind dat niemand in onze samenleving dit verdient. Iedereen verdient met respect te worden behandeld en heeft recht op een aangenaam leven, met zo min mogelijk zorgen. En, ja dat is mogelijk, het is een kwestie van eerlijk delen. Het is bijna een cliché om dit te zeggen. Het lijkt soms of niemand daar nog in gelooft.
Toch is dat mijn geloof, want met een basisinkomen heeft ieder mens minder zorgen. Minder geldzorgen, zeker ook als het basisinkomen is gekoppeld aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten. Zijn de woonlasten hoog, dan het basisinkomen ook. Die twee getallen moeten samen stijgen of dalen. En ook dit is mogelijk.
Daar zit mijn pijn. We kunnen op deze aarde zo fijn met elkaar samenleven. In voorspoed en geluk, maar we verdommen het omdat we elkaar het licht niet in de ogen gunnen. Je kunt ook zeggen, we zijn zo bang geworden zelf te weinig te krijgen dat we alles naar ons toetrekken. Je bent als mens toch niet goed snik als je miljardair bent. Dan is je obsessie voor geld zo buitenproportioneel dat je er letterlijk alles voor over hebt om zoveel geld te bezitten als je nog niet in honderd levens kunt uitgeven. En toch is er een heel klein groepje dat het grootste deel van de aarde in bezit heeft.
Mijn hele leven zie ik al beelden van stervende mensen, die onnodig door oorlogsgeweld of door honger dood gaan. Je zult zeggen wat doe je dan in de verkiezingen van een stad? Dat komt omdat ik altijd hoop heb op beter. Ik moet daar beginnen waar mijn eigen mogelijkheden liggen. Dat punt ligt in mijn stad. Ik zou niet mee kunnen doen aan landelijke verkiezingen, want ik kan geen verantwoordelijkheid nemen voor ons leger dat meedoet in het Midden Oosten of op andere plaatsen, waar gemoord wordt.
Dus hier is mijn plaats, dit is mijn plekje, ook al zijn dit mijn laatste avonturen als kandidaat raadslid omdat straks het verkiezingscircus voorbij is. Nog zo’n tien keer mijn zegje doen en daarna kan ik me weer storten op het volschrijven van DLM Plus. Want ook dat is een uitlaatklep voor mijn geloof in beter. Het is er, maar soms ligt het verscholen achter een afvalberg en kunnen we het geluk en de schoonheid van het leven alleen zien als we over de berg heen kijken.
Rob Vellekoop, 12 maart 2018