Gastbijdrage van Henk Joosen*
Een bevroren zon bescheen de weidse winterpolder. Op zoek naar spannende hazen renden honden voor hun baasjes uit. Jonge gezinnen met lachende kinderen. Drie mannen achter een kinderwagen. Maar vooral veel plukjes grijs. Het voorportaal van het verzorgingshuis trok eropuit.
Het leven zit vol patronen. Een kind speelt. Jongeren hangen, volwassenen ploeteren en de wat ouder wordende mens wandelt. Zo simpel is het. Je mag ervan afwijken. Maar wel op eigen risico.
Vaak is een ommetje een verplicht nummer voor de grijzende mens. Een te hoge bloeddruk, overgewicht, slappe spieren. Bekende gebreken. Een huisarts weet daar wel raad op.
Een thuisman op leeftijd wordt ook regelmatig op pad gestuurd door mevrouw de eega. Die wil ook weleens rust. De hele dag zo’n vent om je heen, die alles beter kan, maar vooral ook beter weet. ‘Ga lekker even naar buiten, Piet. Da’s goed voor je.’
Bij mij ligt dat anders. Mijn polderplezier haal ik uit het bedenken van het verhaal achter vreemde tegenliggers. Wat doen ze als ze hier niet zijn? Wat is hun geheim? Zonder gêne kleur ik levens in. Dat het schuurt met de werkelijkheid geeft niet. Niemand heeft er last van. Toch blijft soms de kleurdoos dicht. Verzinnen is dan niet goed genoeg. Zoals vanochtend.
Ik zag het meteen. De oneigenlijke tweeling was bedaagd en identiek gekleed. Is het vreemd dat ik me afvraag wat mensen bezielt om rond te gaan lopen in kloonkleding? Bij sporten is het vaak handig. Ook in de beroepssfeer heeft het nut. Altijd goed te weten wie er plotseling kan gaan blussen. Maar in het wild en uit vrije wil!? Het zet mijn kippenvel aan het werk. Mijn vriendin en ik hebben notarieel vast laten leggen dat dit voor ons nooit een optie zal zijn. Voor het geval er onverwacht gekke dingen gebeuren.
Is het een uiting van verbondenheid, een verlengstuk van de toch al zo duidelijke trouwring? Heeft zo’n duo last van precies dezelfde smaak? Gaat dat door tot aan de pyjama? Wat doe je als je muts wegwaait? Twee nieuwe kopen? Al die vragen. Als je niet uitkijkt, word je er gek van. Ik moest mijn kans grijpen.
‘Goedemorgen,’ glimlachte ik. ‘Mag ik misschien wat vragen?’
‘Dag,’ zeiden ze boterzacht.
‘Gaat het over onze jassen?’ vroeg de vrouw.
‘Kan niet mis,’ zei de man. ‘U wilt er zeker ook zo een.’
‘Dan moet u bij Bonting zijn,’ wist de vrouw. ‘Zestig euro.’
‘Op is op!’ zongen ze samen.
En weg waren ze. Sneller dan ze kwamen. Twee groene vlekken in de verte.
Om gek van te worden.
Henk Joosen
uit: de serie Kort en klein
Geef als eerste een reactie