Bijdrage van Henk Joosen
Ik zag een foto toen ik uit het raam keek. Het pak sneeuw kleurde de ochtend vlekkeloos wit. Dat ik juist op deze ochtend al om 9 uur 80 km verderop moest zijn. Een niet uit te stellen belangrijk gesprek. Dat werkte onder deze omstandigheden niet echt sfeerverhogend. Ik ben ook maar een mens.
Snel werkte ik een dichtgeklapte boterham weg en glibberde naar de witte ophoping waaronder mijn auto zich verschool. Die van mijn buurman spuugde al grote grijze pluimen de ochtend in, terwijl hij zelf nog aan de Brinta zat. Hij waagde zich pas buiten op het moment dat hij ervan overtuigd was dat zijn voorruit schoon en de ijskap wat verder gesmolten was. Ik krabde, ondanks mijn bibberkoude toestand, braaf met een krabber. Toen buurman vrolijk toeterend wegreed, overwoog ik ook even die ijskap te ontvrienden. Maar daar heb ik gelukkig het lef niet voor.
Toen ik het contactsleuteltje omdraaide, bleef het ijzig stil. Accu, startmotor, ochtendhumeur? Zeg het maar! Mijn vertrouwde garage was nog niet open en tijd om op de pechhulp te wachten, was er niet. Ik moest weg. Meteen.
Op zo’n moment bel je een taxi. Niet denken aan het fortuin dat het je gaat kosten. Het doel heiligt de middelen. Stel je voor, te laat komen bij de uitgever, die misschien iets ziet in je verhaal.
Van sommige taxichauffeurs krijg ik rode bulten in mijn nek. Zeker van stuurlui die het zwijgen tot een soort psychopathische kunst verheffen. Alleen aan het eind, produceren ze geluid. Je zult toch moeten betalen. De ultieme zwijgchauffeur wijst overigens alleen maar naar zijn meter. Fysieke klachten krijg ik ook van zijn natuurlijke tegenhanger, het Brugmannetje. Dat tettert maar door.
Abdou – ik mocht Appie zeggen – stak anders in elkaar. Vijf minuten na mijn telefoontje belde hij al bij me aan. Appie had een gulle lach. Niet bulderend, maar joviaal. Zo’n lach die vaak zonder aanleiding een zin afsluit. Als een soort grappig uitroepteken. Een saai verhaal wordt er vermakelijk door, als een slechte tekst op een pracht melodie.
Appie was bovendien zelfbewust bescheiden. Dat waardeer ik erg merk ik de laatste tijd. Het was ongedwongen stil tussen Vianen en Nieuwegein. Bij Maarssen vertelde hij me alweer uitgebreid over zijn verwaterde vakantie in Zoutelande en zijn gevecht met een verwaaide paraplu. Bij Appie in de taxi zat ik goed.
Toen we er waren, kreeg ik een knuffel. Appie beloofde op me te wachten. Samen uit, samen thuis. Als het wat werd met dat verhaal, hoefde ik de reis terug niet te betalen. ‘En als het niets wordt, ook niet,’ lachte hij. Dan kan je dag toch niet meer stuk. Appie, da’s een blijvertje.
Henk Joosen
Uit de serie ‘Kort en Klein’
Door toestaan van Über zijn de bestaande taxibedrijven de klos?
Wat hou ik toch van dat soort verhalen 🙂
Inderdaad een taxiconflict is maar niks. Dank voor jullie reacties.