Bijdrage van Henk Joosen*
Bang ben ik niet in de lift. Het doet me niks, het geknars van die kabels, schokkerige bewegingen en oorsuizingen. Met de auto naar je werk rijden is een stuk gevaarlijker. Maar waarom wil ik dan altijd toch zo snel mogelijk een lift uit?
Zo’n lift is een gemak bij een ongemak. Het gemak is nogal logisch. Het is de wet van T: tijd en traptreden. Het gekke is, kies je voor het gemak, dan betreed je de wereld van het ongemak.
Het begon allemaal in de flat waar ik jaren geleden woonde. Als de schuifdeur van de oude schokkerige lift ‘s ochtends openging, stapte ik de kleine ruimte in. Achterin hing een uiterst nuttige, maar besmeurde spiegel. De man van negen hoog stond er meestal al. Zijn naam kende ik niet, maar iedereen noemde hem weerman. Hij had een standaardzin waarmee hij elk liftgesprek opende: ‘Wat een weer vandaag, hè!?’
Ieder teken van leven leidde geheid tot de weersvoorspelling van die dag. Compleet met hoge- en lagedrukgebieden. Bij voldoende tussenstops kreeg je er het vooruitzicht voor de rest van de week gratis bij. Je hoefde aan het eind alleen nog maar te knikken en te bedanken. Dag na dag, na dag.
Op zich onschuldig allemaal, maar vreemd genoeg was het funest voor mijn door de bank genomen rimpelloze humeur. Het journaal speelde daarin een belangrijke rol. Het weerpraatje in de lift werd namelijk een regelrechte kopie van de tv-uitvoering. En oud nieuws gaat vervelen. Ik moest daar iets op verzinnen. Mijn wijsvingers demonstratief in mijn oren duwen en keihard zingen? Effectief, maar past niet bij de leeftijd. Ik broedde een week lang op een beter plan.
Het was een dinsdag in september. Mijn trillende vinger drukte op het knopje van de lift. De deur schoof open. ‘Wat een weer vandaag, hè!?’ begon de weerman.
Even was daar die twijfel, maar ik vermande me en zette door. ‘Ja, vanmiddag zien we de zon geregeld, maar er kan ook nog een enkele buitje vallen,’ zei ik zelfverzekerd. ‘Bij een matige westenwind wordt het een graad of 14.’
De mond van de weerman zakte open. Geluid kwam er niet uit.
‘In de loop van de middag verdwijnen de laatste buien in oostelijke richting. Komende nacht komt er meer bewolking, maar het blijft droog bij 5 graden.’
Met een zachte plof stopte de lift op de begane grond. De werkloze weerman vertrok, zonder een woord te zeggen.
‘Morgen geruime tijd regen en waterkoud,’ riep ik hem nog na.
De deur schoof schrapend dicht. Doodstil was het, en onverwacht benauwd. Mijn hoofd gloeide. Toen ik mezelf in de spiegel aankeek, wist ik het zeker. Voortaan toch maar traplopen.
Henk Joosen, 23 maart 2019
Uit de serie ‘Kort en Klein’
Hahaha
Dank voor je reactie!