Bijdrage van Henk Joosen*
Onze ooit zo stoere Zweedse lattenbodem is niet meer. Middenin de nacht gaf hij de geest. Vanochtend vroeg lag ik in een hopeloze kuil. Met mijn ogen slaperig dicht waande ik me heel even op het Oostkapelse strand. De kinderen druk scheppend in het zand. Voordat je het wist, belandde je in een hartverwarmende, maar o zo koude kuil.
Vier treurige kraklatten waren het. Einde verhaal besloten we tijdens het ontbijt. En zo werd de beddenjacht geopend. Het ideale winkelen. Ben je het beu of word je moe, dan kun je gewoon ergens gaan liggen. Bedden zat. Is dát wat?
De digitale voorbereiding verwees naar paleizen en paradijzen met namen als Klaas Vaak en Droomland. De speciaalzaken zijn nauwelijks te tellen, als de schaapjes voor het slapengaan.
We hadden al drie vrijwel identieke walhalla’s bezocht, toen we – u leest het goed – de Beddensjop binnenstapten. Normaal gesproken houdt zo’n naam me alleen al tegen, maar déze zure appel zou mij niet stoppen.
De dienstdoende slaapspecialist stuurde ons vol trots naar zijn Inspiratie-etage. Ik moet eerlijk bekennen dat ook ongeïnspireerd slapen voor mij geen enkel probleem is, maar het maakte me wel nieuwsgierig. Als we hem nodig hadden, konden we in elke slaapkamer op een handige bel drukken. Ideaal.
We struinden langs compleet ingerichte slaapkamers. In alle kleuren en smaken, van middeleeuws tot modern. Met kastjes, lampen, kleden, toeters en bellen. Maar een heel orkest hadden we niet nodig. Alleen een bed. Maar – heel gek – ons droombed hadden we na dik een uur bedsjoppen nog steeds niet gevonden.
Toch voelde ik dat het goed ging komen. Een speciaal gevoel is dat. Ik herken dat steeds vaker. Een mengeling van wijsheid, vertrouwen en kilometers op de teller. En geloof het of niet. In de allerlaatste slaapstulp gebeurde het. Daar stond het bed waar we meteen verliefd op werden. En met de combinatie bed en verliefd zit je al gauw goed.
Stilletjes schuifelden we de slaapkamer binnen. De licht houten slaapplek was fris van kleur. Het nonchalante dekbed lag er losjes overheen. Laatste exemplaar had onze slaapspecialist op een kaart geschreven. Kon dit nog fout gaan? Warme geborgenheid op een dienblad. Vlinders in de buik.
Toen kwam het dekbed tot leven. Zo leek het in ieder geval. Langzaam verscheen een licht kalend hoofd. Een surrealistische poppenkast. Alle toeschouwers deinsden terug. Geeuwend wreef de man in zijn ogen. Hij rekte zich kermend uit. ‘Ja hoor,’ zei hij. ‘Deze slaapt lekker. Ik koop hem.’
Krap een uur later waren terug in onze eigen inspiratiekamer. Met schroevendraaiers en een gloednieuwe Scandinavische lattenbodem. Want er gaat niets boven je eigen bedje.
Henk Joosen, 19 mei 2019
Uit: Kort en Klein
Be the first to comment