Een bijdrage van Alexsander Hesse *
Dit is een van de artikelen uit de reeks die Alexsander schreef over zijn strijd met de gemeente van wie hij niet aan het werk mag, terwijl hij zich juist graag wil bevrijden uit de wurggreep van de gemeentelijke sociale dienst.
2019 is zoals veel mensen weten niet mijn jaar. 2020 kan alleen maar beter worden. Aan mij zal het niet liggen.
Op oudjaarsdag besluit ik nog even het centrum in te lopen. Ik heb nog geen agenda en omdat ik toch ben blijven leven heb ik die wel nodig. Afspraken met de psychiater en mondhygiëniste moeten genoteerd worden. Hopelijk lukt het mij om weer wat actiever te worden voor de FNV. Lezen gaat redelijk, ik ben begonnen in het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman. Bevalt goed tot nu toe en de gedachten die mij het lezen onmogelijk maken zijn er nog regelmatig maar toch minder vaak dan een paar weken geleden. Toen kon ik nog geen bladzijde lezen.
Plezierig voel ik mij niet in het centrum. Inmiddels zijn plaatsen waar veel mensen komen buiten mijn comfortzone beland. Mijn boodschappen doe ik tegenwoordig ‘s morgens omdat het dan minder druk is en er weinig tot geen werkenden zijn. Behalve natuurlijk het personeel. Veel personeel want de vakken, zo weet ik nu, worden ‘s morgens gevuld. Zondag ben ik voor het eerst sinds lange tijd weer naar de sportschool geweest. De conditie kan beter.
Nadat ik een agenda heb gekocht loop ik naar de Grote Markt. Enkele weken geleden heb ik besloten dat ik voor mijn dood nog twee dingen wil eten. Een eierbal en een oliebol. Waarom? Daarom. Ik loop langs de Febo en koop en eet een eierbal waarna ik op de Grote Markt denk een oliebol te gaan halen. Als ik de rij zie weet ik dat ik geen oliebol ga halen. Geeft niets, ik blijf, denk ik, nog even leven.
Als ik verder loop kom ik tot mijn verrassing nog een oliebollenkraam tegen. Er staan slechts vijf mensen te wachten waaronder geen bekenden en dus besluit ik te wachten. Even later loop ik met in mijn tas 12 oliebollen, 6 met en 6 zonder krenten en in mijn hand een ananasbol verder naar huis via het Noorderplantsoen.
In het straatje richting de flat zie ik een man bij iemand voor de deur staan. Er wordt opengedaan en de man wordt welkom geheten. Ik vraag mij af wanneer er voor mij een deur is opengedaan en ik ergens welkom ben geheten. Ik kan het mijn niet herinneren. 2019 was het niet.
Naast de 12 oliebollen heb ik voor vanavond een bakje gehaktballetjes, een zak paprika chips en een zakje kaasblokjes. Ook heb ik 12 blikjes bier en twee blikjes rum-cola koud staan. Een verklaring voor de kleur van mijn diarree hoef ik morgenochtend niet te zoeken. 2 januari wil ik nuchter en sportief beginnen.
Iedereen een goed 2020.
Of alleen maar slechter?