Levensboerderij Wilp (10): een half jaar onderweg

Terug naar de basis van de kleine gemeenschap

Een bericht van Fred Teunissen*

We zijn een half jaar onderweg met de levensboerderij en twee ‘invasies’ te boven gekomen: een van snel oprukkend gras en een van een ware armada van slakken. Onze groep is onverminderd enthousiast en het vertrouwen groeit dat we later dit jaar een behoorlijke oogst zullen hebben. Ook is er nu zekerheid over volgend jaar: we mogen op dit land doorgaan.

Toen we rond de jaarwisseling het besluit namen om de weide van de levensboerderij met hooi te bedekken, wisten we dat we dit drie maanden te laat deden en dus een risico namen. Alleen wisten we nog niet wat dat risico precies inhield. Nu wel.

Zo werkt het: de laag hooi verstikt het gras dat daardoor gaat composteren en het hooi zelf composteert ook, van onderaf. Dit proces vergt tijd. Als het goed gaat, ligt er in het voorjaar een mooie laag nieuwe compost onder de overgebleven hooilaag. Aangeplant of gepoot gewas profiteert daarvan en heeft dan ook geen concurrentie van gras of onkruid, omdat dit tijdens het najaar en de winter volledig gecomposteerd is.

Aardappelen

Door onze late start was het compostdeerproces zo’n beetje halverwege, met als gevolg dat het gewas (aardappelen in dit geval) in een concurrentiestrijd terechtkwam met snel opschietend (onverteerd) gras. Dat gras profiteerde van de al gevormde compostlaag en spoot eind mei, begin juni door het hooi heen. Onze tuinderij-in-aanbouw kreeg daardoor het aanzien van een woestenij.

De les voor volgend jaar: echt al in oktober beginnen en de hooilaag zelfs nog wat dikker maken dan dit jaar. Ruth Stout, de grondlegster van deze methode van tuinbouw sprak een wijs woord met haar reactie op de vraag hoeveel hooi je moet aanbrengen. Haar antwoord luidde: MORE.

Nu liepen we achter de feiten aan. We konden niet anders dan het ergste gras wegtrekken bij de planten en weer toevoegen aan het hooi. Zo kregen de aardappels weer licht, lucht en voeding. Het grastrekken vergde veel tijd en inspanning. Iets wat je juist niet wilt met deze permacultuur-methode.

Aardappelveld levensboerderij Wilp

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het goede nieuws: veel aardappelplanten hebben de grasinvasie getrotseerd en staan er nu mooi bij, vooral in veld 3, waarin we ze steeds zo hebben gepoot dat ze contact maken met de aarde.

In veld 2 is een deel waar we de pootaardappels alleen op het gras hebben gelegd, dus zonder contact met de aarde, en daarna met hooi bedekt. Waarschijnlijk werkt dit alleen goed als het hooi al in oktober is aangebracht (en het gras dus al helemaal weg is). Nu hadden deze pootaardappelen teveel moeite om met hun wortels door het onvoldoende gecomposteerde gras te komen. Ze verzwakten en vielen vervolgens ten prooi aan ritnaalden, wormen en muizen.

Zomerkolen

In veld 2 zijn in april drie rijen met zomerkolen aangeplant. Geen daarvan heeft de tweede invasie – die van de slakken – overleefd. Voordat ze sneuvelden ontwikkelden ze meeldauw. Les daaruit: kolen hebben luchtcirculatie nodig. In een kuiltje in het hooi staan ze te geïsoleerd en worden ze ziek. En een zieke plant is voer voor slakken (en rupsen).

We hebben – ter vergelijking – ook twee rijen kolen geplant op een bed zonder hooi. Deze kregen voldoende lucht, maar vergden ook geregelde begieting, vooral tijdens de lange droge periode in het voorjaar. Dat schoot er nogal eens bij in. Logisch, want dit is niet onze opzet. Het hooi ligt juist op de velden om niet te hoeven gieten. Zonder intensive care was de opbrengst in het hooiloze bed dan ook zeer beperkt.

Sla

In een ander bed hebben we sla geplant. Een stuk of 60 jonge plantjes. Hier gebeurde iets dat te denken geeft. Meer dan de helft van deze planten werd snel opgegeten door de slakken. Maar een stuk of 25 planten deden het heel goed, ook al was er hier of daar wel ergens een hapje uit een blad genomen. Deze planten werden door de slakken grotendeels met rust gelaten. Hoe kan dat?
Het is een verschijnsel dat we later ook bij de pompoenen zullen zien: sommige planten lijken wel slak-resistent.

Slakken

Toen we in maart en april het hooi optilden om te zien wat zich daaronder afspeelde waren we zowel blij verrast als gealarmeerd. We zagen namelijk een wereld van leven: veel wormen en nog veel meer kleine slakken. Tientallen op elke vierkante meter onder het hooi. Al dat leven had al flink wat compost geproduceerd. Prachtig.

Daar stond tegenover dat we ons realiseerden dat we een slakkenkwekerij waren geworden. Er moesten zich ettelijke duizenden onder het hooi bevinden. Een ware armada. Hoe gaan we daarmee om? Aan de ene kant: ze helpen ons, omdat ze op grote schaal compost produceren. Maar ze zijn ook verzot op jong groen. Hoe kunnen we vreedzaam samenleven met zo’n massale groenverslindende populatie?

Pompoenen

De slakken hebben ons dit geleerd door onze ervaringen met de pompoenen.

Ons plan was om Veld 1 totaal te bedekken met deze vruchten. Dat is een mooi mentaal beeld, maar in de praktijk op het land bleef er geen spaan van heel.

Als er iets is namelijk waar slakken verzot op zijn, dan is het wel jonge pompoenplanten. Dat hebben we geweten! Begin mei zaaiden we drie rijen pompoenzaden direct in de aarde. Niet één daarvan werd ook maar een beginnend plantje. Alles werd al in de kiem gesmoord en opgepeuzeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Okay, was de volgende gedachte, dan kweken we de plantjes voor in de kas en zetten ze daarna in het veld. Twee rijen dit keer. Drie dagen later was er geen plant meer in leven… Althans, in veld 1, dat nogal schaduwrijk en vochtig is.

Een proef in een bed met meer zon leverde een ander resultaat op. Daar plantten we drie mooie, jonge, sterke exemplaren. Ieder dagdeel werd op slakken gecontroleerd. Desondanks werden twee planten al rap dodelijk aangevreten, maar een derde plant daar vlak naast leek een aura van onaantastbaarheid te hebben. Die groeide door en geen slak laat zich er nog op zien. Hoe kan dit?

De voorlopige conclusie is dat planten een goede kans maken als ze a) kerngezond zijn, b) goed zijn afgehard nadat ze uit de kas komen en c) al zo groot zijn dat ze niet met enkele happen al zwaar gehavend kunnen raken.

We zijn ze daarom in plastic emmers gaan voorkweken en pas gaan uitplanten als de bladen al een eindje over de randen van de emmers uitstaken. De sterkste exemplaren van deze emmer-pompoenen lijken nu te overleven in veld 4. Het zijn er een stuk of tien. Minder dan beoogd, maar we hebben veel geleerd van deze ervaring.

Discussie

De eerste gedachte die opkomt als het over slakken gaat is: BESTRIJDEN. We hebben dat ook wel een klein beetje gedaan. Eerst met knoflookextract in gietwater en daarna met koffieprut aan de basis van de plant. Ook plukten we ze van de planten af en wierpen ze een eindje verderop in het gras buiten het veld.
Conclusie: het helpt allemaal een klein beetje, maar niet genoeg.

Een deel van onze groep stuit het idee van bestrijden inmiddels zeer tegen de borst. Zij ervaren de slakken als onze helpers. Hun argument: de slakken bewijzen ons juist een geweldige dienst. Samen met ander klein leven transformeren ze een heel weiland in akkerland. Daar mogen ze best een deel van de opbrengst voor hebben. Alleen liefst niet een al te groot deel. Goed beschouwd werken we dus met de slakken samen. De discussie wordt dan: hoeveel is voor de slakken, vogels en andere dieren? En hoeveel voor ons? Wat is redelijk?

Anderen vinden deze houding te romantisch en neigen toch naar het aangaan van de strijd en het zoeken van werkzame middelen en methoden daarvoor.

Dit is een belangrijke discussie die nog wel even zal aanhouden.

Collectieve inspanning

Medio juni dreigde de tuinderij in een crisis te raken. Overal rukten gras en onkruid op en onze velden kregen het aanzien van een woestenij. En juist op dat moment waren er door allerlei oorzaken maar weinig leden van de groep beschikbaar voor werkzaamheden op het land.

Donderdag 23 en zaterdag 25 juni is het verwilderingsgevaar geweken dankzij een grote gezamenlijke inspanning. In korte tijd werden de meeste knelpunten aangepakt en opgelost. En ook werd een nieuw en groot bed met 300 knolselderij-planten aangelegd.

Teamwork op de levensboerderij

De helft van veld 5 en heel veld 6 zijn inmiddels zo vergrast dat deze oppervlakte (een kwart van het totaal voor dit jaar) waarschijnlijk dit seizoen niet meer bruikbaar is. Dat is een gevoelig verlies. Daar staat tegenover dat deze stukken met wat er nu al aan hooi opligt en straks nog aan gemaaid gras bijkomt al het best geprepareerd zijn voor het nieuwe seizoen in 2023.

Organisatie

In de loop van juni werd ook duidelijk dat de kerngroep, waarmee we het project begonnen zijn, niet meer goed functioneerde. Daardoor ontbrak het aan voldoende dagelijkse zorg en coördinatrice. Daarom is er een nieuwe coördinatiegroep gevormd die eens in de drie weken samenkomt en alles bespreekt en nieuwe planningen maakt. We zijn nu twee keer bijeen geweest en dit lijkt goed te werken.

Voor de afstemming en onderlinge informatie hebben we vanaf begin ook onze app-groep en de Instagram-pagina die Claudia bijhoudt.

Tussenbalans

Ons doel voor dit jaar is het kweken van een wintervoorraad van bewaargroenten voor de deelnemers en donateurs van het project. Zoals het er nu voorstaat is er een goede kans dat we dit doel halen.

Een ander – en minstens zo belangrijk doel van dit experiment – is ervaring opdoen en nieuwe dingen leren. Wat dat betreft is dit jaar nu al een groot succes. We leren iedere dag wel iets bij. Dat geldt zowel voor degenen van ons die al tuinbouw-ervaring hebben. Zij hebben immers nog geen ervaring met deze hooi-methode.

Het geldt al helemaal voor degenen die nauwelijks of geen tuinervaring hebben. Bijvoorbeeld: hoe oogst je een courgette? Niet door er aan te trekken, wamt dan beschadig je de plant, maar door de plant vast te houden en de vrucht te draaien. Als je dit een keer ziet doen dan vergeet je het niet meer en kun je het ook weer doorgeven aan anderen.

Reportage

Donderdag 23 juni heeft Niels Lunsing voor zijn NieuweTijd Podcast video-opnamen gemaakt en interviews afgenomen op de tuinderij. Als zijn reportage online staat zal ik de link toevoegen aan dit artikel.

Tuinderij-dag

Ons voornemen is om eind augustus, begin september een open dag te organiseren voor leden, donateurs en belangstellenden. Nader bericht daarover volgt in de vierde update.

Dit verslag verscheen ook op Transitieweb.

Terug naar de basis

Dit is deel 10 van de serie Terug naar de basis (van de kleine gemeenschap), zie ook de andere delen.

Deel 1 Rivendell

Deel 2 Anastasia

Deel 3 Zonneleen

Deel 4 Levensboerderij

Deel 5 Zelfvoorzienend in Frankrijk

Deel 6 Cheran

Deel 7 Ervaringen met zelfvoorziening en zelfbestuur in een Franse vallei (7)

Deel 8 Levensboerderij Wilp een vliegende start dankzij hooibalen

Deel 9 Levensboerderij Wilp

2 Comments

  1. Hoi fred,slakken zijn gek op hosta’s, als je die om je veld heen zet, heb je kans dat ze daar blijven, ze schijnen hosta’s zo lekker te vinden, dat ze zelfs malse slablaadjes links laten liggen…….ik heb dit jaar mijn eerste natuurlijke pesticide gemaakt van boerenwormkruid, dit kun je ook op rijen tussen gevoelige planten zetten. Het blijft uitproberen, als ik een pipowagen mag plaatsen, om in te verblijven, kom ik wel helpen lol.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.