Een bijdrage van Fred Teunissen
Fred is op zoek naar bouwstenen voor een toekomstige samenleving. Hij zoekt deze binnen een geestelijke fundering. Zijn zoektocht brengt hem bij tal van inspirerende denkers. Hij doet hier verslag van zijn ontmoeting met de ideeën van Spinoza. Dit is het eerste in een reeks van zes artikelen.
Vanaf mijn vroege jeugd draag ik een geloof bij me. Een geloof dat nergens onderdak vond. Niet bij mijn ouders, niet bij andere familieleden, niet op school, niet tijdens mijn studie en ook niet midden jaren â80 van de vorige eeuw, toen ik veel las in een poging geestelijke grond onder mijn voeten te krijgen.
Van dit dakloze geloof leg ik getuigenis af in âBij mijn wetenâ, een boekje dat onlangs uitkwam (pdf en epub). Kern ervan is de gedachte dat we niet los staan van God, maar daar deel van uitmaken. Dat we Ă©Ă©n zijn IN God.
Dat mag je een mystieke gedachte noemen. Je komt haar tegen bij individuele mystici, maar niet als uitgangspunt van een enigszins omvangrijke geestelijke stroming, althans â voor zover ik weet â niet hier, bij ons, in de westerse wereld. Sterker nog, deze gedachte is door kerkelijke autoriteiten al eeuwenlang en vaak te vuur en te zwaard als ketters bestreden.
Toen âBij mijn wetenâ gereed was, voelde ik een sterke behoefte om deze visie verder te onderbouwen met studie, reflectie en gesprek. En zo kwam ik, weliswaar langs een omweg, op het spoor van Benedictus (Baruch) de Spinoza, befaamd filosoof en theoloog uit de 17de eeuw (1632-1677).
Blijdschap
Eerst iets over die omweg. Ik vroeg mij af wanneer het idee van het afgescheiden zijn van God, waarvan de gehele bijbel is doortrokken en die tot uiting komt in termen als de Vader en het hoofdlettergebruik in Hij/Hem, zijn aanvang kreeg. Waar in de oude geschiedenis is het paradijs van onze eenheid in God verlaten en wie of wat was de slang die dit drama op zijn geweten heeft?
Ik las er verschillende boeken over. Dat van Milan Ryzl, Graven naar God, sprong er voor mij uit. Daarin vond ik overigens niet het antwoord dat ik zocht (ergens anders tot nu toe trouwens ook niet), maar wel een paragraaf over leven en werk van Baruch de Spinoza.
Daarin las ik tot mijn grote blijdschap dat ook Spinoza ervan uitgaat dat wij niet gescheiden zijn van God (in de vorm van een Vader die hoog boven ons uittorent), maar een-zijn-in-God.
Aanloop
Na deze ontdekking maakte ik eerst een omtrekkende beweging en las ik, bij wijze van aanloop, secundaire literatuur over Spinoza.
Als eerste van schrijver Theun de Vries het biografische werk Spinoza, beeldenstormer en wereldbouwer. Het is fascinerend om daarin te zien hoe sterk de communist De Vries onder de indruk is van de joods-mystieke Spinoza.
Daarna stond Spinoza en de crisis van de westerse cultuur van hervormd predikant en cultuurfilosoof Frank de Graaff op mijn programma. Ik vond dit boek in een antiquariaat in Deventer, genaamd Das Gute ist immer da!. Wat een prachtige naam voor een boekenpaleis! Meer nog: Das Gute war tatsÀchlich da. De Graaffs Spinoza bleek een uitstekend boek te zijn, ondanks de wat kanselachtige schrijfstijl hier en daar, maar door de leerzame inhoud vergeef je dat de auteur al snel.
Daarna onder andere nog een tweede De Vries: zijn filmscript De Gezegende, Het leven van Spinoza in honderdzeven scenes. Bedoeld voor een film van Joris Ivens, maar die is er nooit gekomen.
Verder fragmenten uit een boek van Adriaan Koerbagh, metgezel en leerling van Spinoza, die om de inhoud ervan veroordeeld werd tot een langdurige gevangenisstraf en al vrij snel na zijn opsluiting overleed. Dit is een curieus boek in meerdere opzichten. Het is bijna 350 jaar âonder de radarâ geweest. De inquisitie liet de hele gedrukte oplage verbranden, behalve twee exemplaren die nodig waren voor het proces. In 2014 kwam het boek voor het eerst uit.
Ook las ik verhelderende artikelen op de website despinoza.nl, een fraai blog boordevol recensies, verslagen en signaleringen. En tot slot een themanummer van het tijdschrift Spinoza, ditmaal gewijd aan Spinoza zelf, dat een mooi overzicht biedt (pdf).
Vier vragen
Mijn vragen op de achtergrond bij dit lezen waren:
* zijn deze 17de-eeuwse theologische gedachten bruikbaar als bouwstenen voor de geestelijke fundering voor een toekomstige samenleving?
* welke filosofen, theologen, schrijvers en dichters zijn er nog meer (vooral) in ons taalgebied die van dit een-zijn in God uitgaan?
* hoe is het gedachtegoed van Spinoza in de eeuwen die na hem kwamen ingedaald in onze cultuur?
* en tot slot de vraag waarmee dit artikel opent: waarom is er in ons taalgebied geen brede werkelijk monistische (dus niet dualistische) geestelijke stroming of volksbeweging ontstaan (naast dualistisch christendom, humanisme, sociaaldemocratie, liberalisme en communisme)?
Prachtig
En toen dook ik in de Ethica zelf.
Ik las tot nu toe het eerste deel en fragmenten van de overige vier delen.
Liggen hier aanknopingspunten voor antwoorden op mijn vragen, zo vroeg ik mij af.
Deel 1 is prachtig. Het valt met de deur in huis: De titel alleen al: âOver God.â Precies, dat is waar alles mee moet beginnen en Spinoza doet dit met een strikt, volgens de logica opgebouwd godsbewijs. En zo komt hij tot een godsbeeld dat fundamenteel afwijkt van het toen gangbare. In zijn tijd was dat gevaarlijk. Dit godsbeeld wordt kernachtig geformuleerd in de befaamde Stelling 15 van zijn Ethica: âAl wat is, is in God en niets is zonder God bestaanbaar noch denkbaar.â
Spinoza noemt in dit werk geen enkel christelijk dogma. Geen drie-eenheid, geen Vader en Zoon en al helemaal geen bijbel als het woord van God. Heerlijk. Maar destijds bloedlink. Hij koos er daarom voor het boek tijdens zijn leven niet uit te laten komen. De publicatie vond pas na zijn overlijden plaats en het boek werd prompt verboden.
Substantie
God is geen persoon bij Spinoza, ook zoân verademing. God wordt door de gebruikelijke personificatie immers de Ander, een wezen buiten ons en bovendien, door de âvermenselijkingâ, ook nog astronomisch veel âkleinerâ dan in werkelijkheid. Spinoza ziet God daarentegen als âsubstantieâ, als een âwezenâ dat alles omvat en dat een oneindig aantal wezenskenmerken heeft, die hij âattributenâ noemt. In zijn werk noemt hij er daar twee van: denken en uitgebreidheid.
Daarin klinkt duidelijk de geest van zijn tijd door. De grote nadruk op de ratio en op wetenschappelijk denken en onderzoeken. Denk aan Descartesâ beroemde cogito ergo sum, ik denk dus ik ben. Maar God denkt ook, zegt Spinoza. Hij ziet God als een denkend wezen. Dit impliceert dat we in het denken God kunnen ontmoeten. Spinoza noemt dit de verstandelijke liefde tot God (amor dei intellectualis).
Een mooiere aansporing tot waarachtige wetenschap kun je je niet wensen, vind ik. Hier raken we een peilloos belangrijke punt. In het vrije denken namelijk denken we mee IN God. Dat is een intieme, sacrale activiteit.
Immanentie
Stelling 18 is al even mooi: âGod is de immanente, niet echter een buitenstaande oorzaak van alle dingen.â (*) We kunnen God dientengevolge herkennen in alle dingen. Niet als een zogenaamde âgodsvonkâ, of een deeltje van God, zoals in veel New Age literatuur, want met zoân beeld verzeil je weer in dualisme. Immers, als alleen een vonk in ons goddelijk is, wat is dan de rest van ons? Niet goddelijk?
Neen, de immanentie van God is een veel groter fenomeen dan zoân spiritueel lichtpuntje. Spinoza wijst hier op een mysterie. In het Latijn, dus in Spinozaâs eigen woorden staat er dit:Â Deus est omnium rerum causa immanens, non vero transiens.
Dit omschrijft het feit dat wij volledig mee-acteren IN God. Mede-scheppers zijn. Wij behoren van A tot Z tot God. Evenals alles en iedereen om ons heen.
Spinoza zegt dan ook herhaaldelijk in de Ethica âdat alle dingen op God betrokken moeten wordenâ (omdat ze dat zijn) en dat ze (dus) moeten worden bezien in het licht van de eeuwigheid.
Voor mij was het een grote ontdekking dat deze denkbeelden al in de 17de eeuw ontwikkeld zijn en nog wel in ons eigen land! Hoe kan het dat ik hier nog niet eerder tegenaan ben gelopen? Zou het soms zo zijn dat deze gedachten nog altijd worden gemarginaliseerd binnen de westerse cultuur? Zijn ze nog altijd âgevaarlijkâ voor het christelijke volksdeel, omdat ze op gespannen voet staan met het godsbeeld in de bijbel? Of, vanuit de andere, atheĂŻstisch-wetenschappelijke kant bekeken, gevaarlijk, omdat ze zo overduidelijk tegenover het gangbare atheĂŻstisme staan? Omdat ze theĂŻstisch zijn?
Interne oorzaken
De vraag die bij het lezen van de Ethica bij mij opkwam is waarom Spinoza slechts twee attributen noemt. Als hun aantal oneindig is, zoals hij onder meer in Stelling 11 (**) zegt, dan moeten er toch meer attributen aanwijsbaar zijn? Dit is heel belangrijk, want zij kleuren het godsbeeld.
Ik vind de God van Spinoza uitermate sympathiek, maar eerlijk gezegd ook wat aan de koele kant. Ik mis bij hem het hart van God. En ik ben maar zo brutaal om voor te stellen aan zijn bouwwerk twee attributen toe te voegen: muziek en liefde. Ofwel de voelende, of van mijn part de zingende liefde voor God.
Hier kan een interne oorzaak liggen, waarom de filosofie van Spinoza het hart van de massa niet veroverd heeft. Zij spreekt immers vooral het intellect aan en het hart voor zover het aan kennis is verslingerd. Wat ontbreekt zijn schoonheid, ritueel, passie, mysterie, ontzag en verlangen.
Dit is Narziss. Ik mis Goldmund (***).
Miskenning
Externe oorzaken van het feit dat Spinozaâs filosofie geen grotere vlucht heeft genomen zijn er eveneens. Ik las ergens dat het marxisme met zijn kritiek op het idealisme, het kind Spinoza met het badwater van het dogmatisch christendom heeft weggegooid. Dat is zeker juist. Je ziet het bijvoorbeeld bij Theun de Vries. Deze auteur gaat vooral en enthousiast in op de filosofie en politieke visie van Spinoza, en dan met name op diens vrijheidsdrang en staatsleer, maar de theologie komt er bij De Vries nogal bekaaid vanaf.
Een belangrijker âuitwendige oorzaakâ is misschien nog wel de verkettering die Spinoza ten deel viel (en valt) van de zijde van het officiĂ«le, gevestigde christendom. Het begon er al mee dat hij uit de joodse gemeenschap en uit Amsterdam werd verbannen en zijn werken niet kon publiceren, anders dan op straffe van vervolging. Na zijn dood volgde, zoals gezegd een verbod van de publicatie van de Ethica. Uiteindelijk bleek dit niet houdbaar, maar vervolgens werd hij als âatheĂŻstâ weggezet. Uiteraard, omdat hij tal van traditionele geloofsartikelen impliciet als onwaar en onwetenschappelijk kwalificeerde. Zijn leerling Adriaan Koerbagh (1633-1669) deed dit expliciet en bovendien ook nog in het Nederlands en niet in het Latijn, een vrijmoedigheid die hij met marteling, dwangarbeid en een voortijdige dood moest bekopen. (****)
Twee zielen
In Spinozaâs zeventiende eeuw werden de teugels van het neerdrukkende feodalisme en dogmatische katholicisme gevierd en kon de economie in de steden zich razendsnel ontwikkelen dankzij wetenschap, handel en koloniale uitbuiting. Het waren gouden tijden voor de bovenlaag van de samenleving. Maar ondanks deze toegenomen vrijheid was er ook nog altijd stevige spirituele repressie.
Theun de Vries wijst in zijn bovengenoemde boek over Spinoza op deze diametraal tegengestelde tendenzen in de Nederlandse cultuur: vrijheidszin, kunst en wetenschap aan de ene kant en autocratie, repressie en dogma aan de andere kant. Nu eens heeft de libertaire stroming de overhand, zoals in de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde ProvinciĂ«n, dan weer de autocratische, denk aan het verstikkende klimaat tijdens de recente coronacrisis. Meestal is er sprake van een moeizaam compromis tussen beide krachtenvelden. Er huizen al eeuwen twee zielen in Neerlands borstâŠ.
De Ethica ontstond in een periode waarin vrijheid en repressie elkaar in evenwicht hielden.
Rethinking
De Ethica gaat niet alleen over God. Na deel 1 komt er nog een heleboel meer, waaronder antropologie, psychologie, ethiek en staatkunde. Dit is allemaal vruchtbare grond, die omgespit kan worden om te onderzoeken wat daarvan mee kan naar de toekomst en wat er daarvoor aangevuld of aangepast moet worden.
Ik heb nog geen idee hoeveel wetenschappers, filosofen, schrijvers en andere denkers zich met dergelijke her-denkingsvragen bezighouden.
Van Ă©en persoon weet ik inmiddels dat deze zich frontaal op deze themaâs heeft gestort en wel (hoe kan het ook anders in dit gezelschap) terwijl hij gevangen zat.
Ik doel op de Italiaan Antonio Negri (1933-2023). Hij was behalve wetenschapper ook linksradicaal activist. Negrij werd beschuldigd van moord en van een poging de regering omver te werpen. Langdurige opsluiting was het gevolg. Daaraan danken we zijn The Savage Anomaly, the power of Spinozaâs metaphysics and politics (1991). Ik heb dit werk op mijn leeslijst gezet.
Negri leverde ook bijdragen aan een ander belangrijk evaluatie-project, namelijk het tijdschrift Rethinking marxism. Weer zoân richtinggevende ontdekking tijdens dit leesavontuur.
Ik heb zoân vermoeden dat er mooie dingen kunnen ontstaan als rethinking Spinoza en rethinking marxisme elkaar ontmoeten. Misschien levert dit dan na bijna vier eeuwen een nieuw en inspirerend âgeloofâ op dat grote delen van de bevolking aanspreekt.
Misschien eindigt zo mijn dakloosheid.
Maar waarschijnlijk is het realistischer om ervan uit te gaan dat dit nog wel een paar generaties zal duren. Immers, zoals Milan Ryzl dat in âGraven naar Godâ) stelt: âEen geloof ontwikkelt zich maar zeer traag. In sommige opzichten leven heel wat mensen nu nog in de middeleeuwen en zelfs in de oudheid.â
Noten
(*) In de vertaling van Nico van Suchtelen, die ik las, is het woord âimmanensâ vertaald als inwonende, wat mij niet juist lijkt, omdat dit woord verkeerde associaties oproept. In de vertaling van Dionijs Burger blijft het Latijnse woord staan en dat kan ook prima, omdat het tevens een Nederlands woord is. Immanente vind ik een breder, minder beperkend woord dan inwonende.
(**) âStelling 11: God, of de substantie, bestaande uit een oneindig aantal attributen, van welke elk een eeuwig en oneindig wezen uitdrukt, bestaat noodwendig.â
(***) Hermann Hesse, Narziss en Goldmund
(****) Koerbaghs boek Een licht dat schijnt op duistere plaatsen verscheen in 2014 voor het eerst.
Naschrift
Dit artikel is het eerste in een serie van zes die ik dit jaar wil publiceren. Het zijn pogingen om â in aansluiting op verworvenheden uit het verleden â fundamentele kenmerken van een toekomstige samenleving te overdenken.
Dit eerste artikel heeft betrekking op de geestelijke fundering van zoân toekomstige samenleving.
Tekening op Homepage:Â GDJ
Geef als eerste een reactie